Op een zaterdag laat in de middag besloot ik toch nog maar even naar de supermarkt te gaan voor de lekkere weekendtrek. Ik was de hele dag in en rond het huis bezig geweest. Over mijn daagse kloffie trok ik mijn lange jas aan zodat ik er toch redelijk
gekleed uitzag.
In de rij bij de kassa hoorde ik een bekende stem achter me. Het was iemand uit een ver verleden. Hij heeft ooit gevoetbald met Emiel. Iemand met een vlotte en heel gezellige babbel. Een stem die altijd luid klinkt zodat
je wel reageren moet. Hij kletste tegen de mensen om zich heen. Ik bleef stug voor me kijken. Het was al zo lang geleden dat ik hem gesproken had. Zeker tien jaar geleden, misschien wel langer.
Toen ik mijn winkelkar buiten in het rek
zette en me omdraaide stond hij recht voor me. “Hé! Dat is lang geleden!!???”. Zijn tas werd neergezet om eens even bij te kletsen. Net als ooit, zeker tien jaar geleden.
Dat zei ik hem en dat ik het knap
vond dat hij me nog herkende achter mijn mondkap. “Tja, die ogen hè!!”. Zijn vlotte en gezellige babbel waren niet veranderd. Met een lachend gezicht vertelde hij over zijn nieuwe baan, waarop ik over mijn nieuwe werk vertelde. Ooit zag
ik hem regelmatig in het winkelcentrum waar ik destijds werkte, we hadden altijd grappige gesprekken. Hij vroeg naar Miele en ik kon zeggen dat het goed met Emiel gaat. Ik werd onrustig. Hij vertelde over zijn tweeling; zijn zoon en dochter zijn inmiddels
zeventien. (Tuurlijk! Zeventien..). En daar kwam dé vraag: “Hoe is het eigenlijk met jouw tweeling? Hoe oud zijn die inmiddels?”
Hij wist het niet. Ik besef dat ik hem daarom probeerde te ontwijken. Tien jaar geleden
had ik dat zeker niet gedaan. Negen, acht, zeven, zes, vijf jaar geleden misschien ook niet. Nu voelde het gat te groot om even bij te kletsen. Niet over die nieuwe baan, niet over Emiel maar wel over het verliezen van Milou.
In het kort
vertelde ik wat er gebeurd was, dat onze tweeling niet meer compleet is. Zijn reactie was oprecht en gelukkig minder luid dan daarvoor. Het gesprek was niet meer grappig. Toch weet ik zeker dat ik hem een volgende keer niet meer zal proberen te ontwijken.
Iemand die na ruim tien jaar nog steeds je ogen herkent, kan je weer blij laten voelen op een zaterdagmiddag in de supermarkt!
Hellen.