Blogs 2016

 

Noem mijn naam

Op een zaterdagochtend las ik in de krant een artikel over een boek dat binnenkort uit zou komen. ‘Noem mijn naam’ van Marinus van den Berg en Daan Westerink.  Het boek is een samenvatting van verhalen van ouders die moeten leven met de dood van hun kind;  van alle ups en downs en diepe emoties die zij moeten ondergaan.  ‘F@#k’,  ik besefte dat ik ook tot deze doelgroep behoor.  Benieuwd naar de herkenning nam ik me voor het boek zeker te gaan lezen.  In het krantenartikel werd uitgelicht dat veel ouders zich alleen voelen. Dat veel mensen kort na het overlijden langskomen om hun medeleven te tonen, maar na verloop van tijd blijft het stil in huis. Zij vernemen vaak niets meer van diezelfde personen, terwijl ze dat zo graag zouden willen.

 

Ik begrijp wat er bedoeld wordt. Mijn ervaring is echter anders. De afgelopen vier jaren is er wat betreft vriendschappen, relaties en contacten veel duidelijk geworden.  Duidelijker moet ik zeggen. Want eigenlijk wist ik precies hoe een relatie met iemand onderbouwd was. Als alles goed is in je leven, je bent gelukkig en hebt veel energie, dan kun je heel veel contacten onderhouden. Even een bezoekje hier, een praatje daar. Leuk! Gezelllig! Toen mijn wereld instortte op 30 oktober 2012 kroop ik door het leven. Ik wilde niet gezien worden en voelde me alleen veilig bij de voor mij meest dierbare mensen. Een ander zou elke dag bezoek willen ontvangen of er op uit willen om afleiding te vinden; ik kroop diep onder mijn dekens en schuilde in de armen van Emiel. Het liefst trok ik Jordi, Laura en Chantal dicht tegen me aan. 

 

Ga er maar aan staan om met zo iemand om te gaan! Het zal je vriendin of kennis maar zijn!  Vaak hoor en lees je: maak contact en negeer de persoon niet. Ik wilde geen contact en juist genegeerd worden. Ik heb geleerd om duidelijk te zijn, aan te geven wat ik wilde (vaak wist ik dat zelf niet) en op dat moment aan kon. Geloof me, dat kost heel veel energie en ik heb hiermee ongetwijfeld maar onbedoeld personen gekwetst.  

 

Ik ben niet de kluizenaar gebleven die ik zojuist beschreven heb. De tijd heeft mij weer naar buiten gelokt. Inmiddels heb ik geleerd om tijdens een gesprek openingen te geven wanneer ik over Milou en ons verdriet wil en kan praten. Het is altijd goed wanneer iemand vraagt hoe het met me is. Natuurlijk! Dat vraag ik namelijk ook aan de ander. En ja, er zijn contacten verwaterd en zelfs deuren dichtgegooid. Maar ik koester de dierbare mensen om me heen. De mensen die zelfs deze kluizenaar konden verdragen, en die van de glimlach van de kluizenaar een ware lach wisten te maken! En Milou en wij worden gelukkig helemaal niet vergeten. De liefste berichtjes, kaarten en attenties verrassen ons regelmatig.

 

Diezelfde zaterdagmiddag vond ik een grote bos zonnebloemen op de tuintafel. Er zat een kaartje bij met een prachtige oprechte tekst. Vrijdag had Emiel een kilo winterpenen van een lieve buurvrouw aangetroffen. ‘Gewoon om te laten weten dat we aan jullie denken’, had ze me eens gezegd toen ik haar eerder al eens bedankte voor deze vaker bezorgde wortels.  Op maandagochtend ging ik naar mijn werk. Ik begroette in het winkelcentrum onze ‘overburen’ Dick en  Jeannette. ‘Ik moest nog aan je denken toen ik de krant  zaterdag las’, zei Dick, ‘dat boek krijg jij van mij....’. 

  

Hellen.

 

Nieuwe reacties

30.10 | 16:19

❤️🌻❤️

23.08 | 11:40

Dikke kus!

18.05 | 12:28

Ik zie nu ook dat ik elke 2 jaar in mei schijnbaar de behoefte heb om een opmerking hierop te geven.. Always in my heart (L)

18.05 | 12:27

Heerlijk en toch ook weer zo confronterend om jouw mooie lach te horen.
Ik mis je zo..